Berichten en mededelingen aan het publiek, steeds meer digitaal

Activiteitenverslag 2022-2023

Terug naar het overzicht

De regelgeving m.b.t. de openbaarheid van bestuur verplicht de overheidsdiensten om de bevolking actief te informeren over het beleid, de regelgeving en de dienstverlening. Een groot deel van de algemene overheidscommunicatie bereikt de burgers dan ook in de vorm van berichten en mededelingen aan het publiek. Naast de gebruikelijke communicatiekanalen (zoals affiches, plakkaten, huis-aan-huisberichten) zet de overheid daarbij steeds meer in op nieuwe mediakanalen. De verschillende onlinekanalen maken de ruime hoeveelheid informatie die zo aan de burger wordt aangeboden immers vlot toegankelijk.

Ze maken echter ook communicatie in een een-op-een-relatie mogelijk. De uitwisseling van informatie krijgt dan een ander karakter, wat leidt tot een andere kwalificatie van gepersonaliseerde berichten, zoals betrekkingen met particulieren (o.a. via digitale loketten) of formulieren (o.a. contactformulieren of aangiftemogelijkheden via websites), en andere taalvoorschriften. Vermits dit alles verloopt via eenzelfde informatiedrager valt het onderscheid tussen die kwalificaties soms moeilijk af te bakenen. Voor gewestelijke diensten met randgemeenten in hun werkgebied kan dat weleens tot discussies leiden over het al dan niet verstrekken van de informatie in het Frans.

Berichten uitgaande van gewestelijke diensten (artikel 34)

In augustus 2023 uitte een inwoner van een randgemeente zijn ongenoegen over een louter Nederlandstalig bericht dat in zijn straat werd verdeeld door Fluvius, n.a.v. een stroomonderbreking door werken. Dit bericht moest volgens hem in beide talen worden verspreid om conform te zijn met de regels die gelden voor de berichten en mededelingen die verspreid worden aan het publiek van een gemeente met een speciaal taalstatuut.

De werkmaatschappij Fluvius System Operator is een coöperatieve vennootschap met activiteiten in alle Vlaamse steden en gemeenten. De vennootschap staat in voor het beheer van de publieke nutsleidingen in opdracht van 11 Vlaamse intergemeentelijke nutsbedrijven. Fluvius valt bijgevolg binnen het toepassingsgebied van de Taalwet bestuurszaken en wordt gekwalificeerd als een gewestelijke dienst in de zin van artikel 34, § 1 van de Taalwet bestuurszaken. De werk­maat­schappij is immers actief in taalhomogene gemeenten en faciliteitengemeenten, waaronder de zes randgemeenten.

Voor de berichten en mededelingen aan het publiek wordt in artikel 34, § 1 een onderscheid gemaakt naargelang het gaat om een rechtstreekse verspreiding of een verdeling via bemiddeling van een plaatselijke dienst:

  • Rechtstreekse berichten worden gesteld in de taal die de plaatselijke diensten van de gemeente waar de zetel van de dienst is gevestigd, moeten gebruiken. In dit geval ging het om de gemeente Melle, een taalhomogene gemeente, die de berichten en mededelingen aan het publiek in het Nederlands stelt.
  • Wanneer de berichten via de plaatselijke diensten worden verdeeld, moet het taalregime van die diensten worden gevolgd. Concreet moeten de berichten dan, op basis van artikel 24 van de Taalwet bestuurszaken, in de randgemeenten in het Nederlands en het Frans worden verspreid, uiteraard met voorrang voor het Nederlands.

De Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft al vrij vroeg vastgesteld dat de letterlijke interpretatie van artikel 34, § 1 m.b.t. de rechtstreekse berichten kan leiden tot situaties die niet stroken met de geest van de wet en de doelstellingen van de wetgever. Enerzijds leidt een letterlijke interpretatie immers tot de toepassing van het faciliteitenregime in taalhomogene gemeenten, wanneer de zetel van gewestelijke diensten die vallen onder dat artikel gevestigd is in een faciliteitengemeente; anderzijds verhindert ze de toepassing van de uitdrukkelijk toegekende faciliteiten in de gemeenten met een speciaal taalstatuut, wanneer de zetel van de dienst gevestigd is in een taalhomogene gemeente.

Volgens de Commissie duidt ‘rechtstreeks’ in artikel 34, § 1 op de berichten die in en op de gebouwen van de dienst worden aangebracht. De berichten en mededelingen die verdeeld worden aan het publiek in de andere gemeenten uit het ambtsgebied moeten de taalregels volgen die gelden voor de plaatselijke diensten van die gemeenten.

De adjunct van de gouverneur vroeg Fluvius om het nodige te doen, opdat de stroomonderbrekingsberichten voortaan in de randgemeenten in het Nederlands en het Frans zouden worden verspreid, met voorrang voor het Nederlands. Ze verwees in dat verband naar het standpunt dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht op 14 oktober 20221 innam over soortgelijke berichten.

Fluvius antwoordde dat de stroomonderbrekingsberichten normaal gezien in de betrokken randgemeente in het Nederlands en het Frans worden verspreid, maar dat per ongeluk de verkeerde versie werd gebruikt. Fluvius gaf ook aan alle medewerkers die in een randgemeente actief zijn te sensibiliseren op dat vlak.
De inwoner werd hiervan in kennis gesteld.

Voetnoot

1 VCT, 14 oktober 2022, advies nr. 54.245.

In mei 2022 contacteerde een randgemeente de adjunct van de gouverneur, nadat verschillende inwoners van de gemeente bij de burgemeester hun ongenoegen hadden geuit over de website van Fluvius, die alleen in het Nederlands raadpleegbaar was. Volgens enkele inwoners die zelf Fluvius gecontacteerd hadden, zou de maatschappij gezegd hebben buiten het toepassingsgebied van de Taalwet bestuurszaken te vallen.

Fluvius valt effectief binnen het toepassingsgebied van de Taalwet bestuurszaken. Het is immers een opdrachthoudende vereniging, d.w.z. een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat gepaard gaat met een beheersoverdracht. De opdrachthoudende verenigingen zijn volledig in eigendom van de Vlaamse gemeenten.

In vorige contacten met de adjunct van de gouverneur had Fluvius nooit gesteld of opgeworpen dat het de taalwetgeving niet hoefde toe te passen.

Het bedrijf is actief in alle Vlaamse gemeenten, waardoor de werkkring taalhomogene gemeenten, randgemeenten en taalgrensgemeenten bevat. Fluvius moet dus de voorschriften van artikel 34, § 1 van de Taalwet bestuurszaken toepassen.

In dat artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen berichten, mededelingen en formulieren, naargelang ze rechtstreeks dan wel via bemiddeling van een plaatselijke dienst aan het publiek worden verspreid.

Voor berichten en mededelingen op een website van een gewestelijke dienst is volgens de Vaste Commissie voor Taaltoezicht de regeling voor de rechtstreekse berichten van toepassing. Daarom moet de informatie op de website van Fluvius, gevestigd in de taalhomogene gemeente Melle, alleen in het Nederlands zijn.

In bepaalde adviezen nuanceerde de Commissie die strikte interpretatie van artikel 34, § 1 m.b.t. de rechtstreekse berichten, waardoor berichten over onderwerpen die beide gemeenschappen aanbelangen in beide talen kunnen worden aangeboden aan het publiek van de randgemeenten. De Commissie verduidelijkte ook dat Franstalige informatie op dergelijke websites beperkt moest blijven tot informatie die enkel bestemd is voor de inwoners van de gemeenten met een speciaal taalstatuut. De adjunct van de gouverneur wees er volledigheidshalve op dat die nuanceringen niet werden vermeld in alle standpunten die de Vaste Commissie de voorbije jaren innam over de berichten en mededelingen op de website van Fluvius.

Een website waarbij alle informatie alleen in het Nederlands wordt aangeboden, dan wel een site waarbij de berichten in het Nederlands, aangevuld met een Franse vertaling van sommige berichten (die de twee taalgemeenschappen aanbelangen) was dus verdedigbaar volgens de vaste adviezenpraktijk van de Commissie.

Aangezien een website ook informatie kan bevatten die niet als berichten en mededelingen aan het publiek kunnen worden beschouwd, verstrekte de adjunct van de gouverneur de volgende verduidelijkingen:

Rechtstreeks afgegeven formulieren moeten volgens artikel 34, § 1 van de Taalwet bestuurszaken in het Nederlands en het Frans beschikbaar zijn voor de inwoners van de randgemeenten, aangezien dit artikel verwijst naar de regeling van de plaatselijke diensten, in casu artikel 24.

Informatie die alleen raadpleegbaar is via een zogenoemde ‘beveiligde zone’ of ‘klantenzone’ (toegankelijk via een persoonlijke login) krijgt de kwalificatie ‘betrekking met een particulier’. Vanuit die invalshoek zou het voor de inwoners van de randgemeenten mogelijk moeten zijn om bijvoorbeeld hun meterstanden digitaal door te geven via een Franstalige webpagina op de website van Fluvius.

De huidige technische innovaties bieden wellicht voldoende opties om dit mogelijk te maken.

In september 2022 werd aan de adjunct van de gouverneur gevraagd in welke mate de Hulpverleningszone Vlaams-Brabant West in het Nederlands en het Frans moest communiceren op haar website. De zone zocht ook verduidelijking over haar verplichtingen ten aanzien van de inwoners van de faciliteitengemeenten.

De hulpverleningszone Vlaams-Brabant West bedient 33 gemeenten gelegen in Vlaams-Brabant, waaronder de 6 randgemeenten en 1 taalgrensgemeente. De overige 26 gemeenten zijn taalhomogene gemeenten, waar geen taalfaciliteiten gelden. De zetel van de zone is gevestigd te Liedekerke, een taalhomogene gemeente. De hulpverleningszone moet bijgevolg artikel 34, § 1 van de Taalwet bestuurszaken toepassen. Dat artikel maakt een onderscheid naargelang de berichten en mededelingen aan het publiek rechtstreeks dan wel via bemiddeling van de plaatselijke diensten worden verspreid.

Berichten en mededelingen die via de plaatselijke diensten worden verspreid

Wanneer de hulpverleningszone beslist om informatie via een huis-aan-huisbedeling te verspreiden, moet dit in de randgemeenten in het Nederlands en het Frans gebeuren op basis van artikel 24. De adjunct van de gouverneur nam ook de voorschriften voor de andere gemeenten die deel uitmaken van de zone mee in een schematisch overzicht van de toepasbare wetsartikelen, hoewel die gemeenten buiten haar bevoegdheid vallen.


Rechtstreekse berichten en mededelingen aan het publiek

De rechtstreekse berichten en mededelingen volgen de taalregeling die geldt voor de plaatselijke diensten van de gemeente waar de dienst is gevestigd, in dit geval de gemeente Liedekerke. Bijgevolg moeten de rechtstreekse berichten in het Nederlands worden gesteld.

Ook in dit dossier vermeldde de adjunct van de gouverneur het standpunt van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht dat het voorschrift inzake de rechtstreekse berichten nuancering behoefde, omdat de letterlijke toepassing ervan tot situatiebeelden kan leiden die indruisen tegen de algemene opzet van de wet, die enerzijds de homogeniteit van de eentalige gebieden wil verstevigen en anderzijds, in bepaalde gevallen, uitdrukkelijk taalfaciliteiten toekent aan de inwoners van sommige gemeenten. Daarom betreft de regel van de rechtstreekse berichten volgens de Commissie de berichten die in of op de gebouwen van de gewestelijke dienst aan het publiek worden gericht. De berichten die in de andere gemeenten aan de inwoners worden gericht, volgen de regeling van de plaatselijke diensten. Deze grondprincipes gelden volgens de Commissie in de meeste gevallen, en in het bijzonder voor de berichten op de openbare weg.

Informatie raadpleegbaar op de website van de hulpverleningszone

Algemene informatie op de websites van die gewestelijke diensten wordt door de Commissie als rechtstreekse berichten gekwalificeerd. In haar antwoord aan de hulpverleningszone wees de adjunct van de gouverneur erop dat niet alle informatie die kan worden bekeken op een website noodzakelijkerwijze onder de voorschriften voor de berichten en mededelingen valt. Er moest immers een onderscheid worden gemaakt tussen:

    Naarmate de overheidsdiensten steeds meer gebruik gingen maken van digitale communicatie­middelen rezen er vragen over de taal of talen waarin informatie op hun websites moet worden gesteld. Daar waar bij huis-aan-huisverspreide berichten een duidelijke link kan worden gemaakt met een geografische lokalisatie, is de ruime toegankelijkheid van onlineberichten voor de burger ‘eender waar’ een nieuw gegeven.

    Webpagina’s met louter informatieve inhoud worden door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht gekwalificeerd als ‘rechtstreekse berichten en mededelingen aan het publiek’. Die informatie moet op de website van de Hulpverleningszone Vlaams-Brabant West in principe dan ook in het Nederlands raadpleegbaar zijn.

    De adjunct van de gouverneur vermeldde ook dat de Commissie gaandeweg haar visie verder heeft genuanceerd. Zo kan voor de rechtstreekse berichten naast de taal van het gebied de faciliteitentaal worden gebruikt:

    • Wanneer de dienst zich rechtstreeks en in het bijzonder richt tot het publiek van de faciliteitengemeenten.
    • Voor de documenten die verplicht ter kennis moeten worden gebracht aan het publiek van die gemeenten.

    In recente adviezen over het gebruik van de talen in de berichten op websites wordt de uitzondering voor de informatie die beide gemeenschappen aanbelangt niet meer expliciet vermeld.

    Webpagina’s met velden die de burger verder aanvult, krijgen de kwalificatie ‘formulieren’. Via dergelijke pagina’s kan de burger een vraag stellen, klacht indienen, informatie opvragen, een aanvraag indienen of zich inschrijven.

    Artikel 34, § 1 maakt voor de formulieren eenzelfde onderscheid als voor de berichten en mededelingen aan het publiek, naargelang ze rechtstreeks dan wel via bemiddeling van de plaatselijke besturen worden verstrekt. Maar artikel 34, § 1 stelt ook dat formulieren die rechtstreeks aan de inwoners van de faciliteitengemeenten worden verstrekt, de taalregeling van de plaatselijke diensten moeten volgen:


    Formulieren die op een website voorkomen, krijgen volgens de Commissie de kwalificatie ‘betrekking met een particulier’, wanneer zij door een particulier worden gedownload. Volgens artikel 34, § 1, vierde lid moet in dat geval de regeling worden gevolgd die geldt voor de lokale besturen van de woonplaats van die particulier.

    • Volgens artikel 25 van de Taalwet bestuurszaken gebruiken de plaatselijke diensten van de randgemeenten het Nederlands of het Frans voor de betrekkingen met particulieren, naargelang de wens van die particulier.
    • Volgens artikel 12, derde lid gebruiken de diensten in de taalgrensgemeenten voor de betrekkingen met particulieren de taal (Nederlands of Frans) waarvan de particulier zich heeft bediend of het gebruik heeft gevraagd.

    Bepaalde webpagina’s zijn alleen toegankelijk via een persoonlijke login: digitale loketten, beveiligde zones … In dat geval moet er rekening worden gehouden met de taalregeling voor de betrekkingen met een particulier. De adjunct van de gouverneur ging hier in haar antwoord niet nader op in, vanuit de veronderstelling dat de website geen dergelijke beveiligde webpagina’s zou bevatten.

    Context van veiligheid en bijstand aan personen

    De adjunct van de gouverneur vond het volledigheidshalve ook aangewezen om in haar analyse te verwijzen naar de aard van de taken van de hulpverleningszone: de redding van en bijstand aan personen in bedreigende omstandigheden, en de bescherming van hun goederen.

    De specifieke context van veiligheid en bijstand aan personen kan immers afwijkingen op een strikte toepassing van de taalwet in bepaalde situaties ondersteunen. Zo heeft de wetgever een afwijkende regeling ingevoerd voor het taalgebruik van de call-takers in de 112-centra. Bepaalde situaties kunnen ook het bijkomend gebruik van een andere nuttige taal onderbouwen, o.a. op basis van internationale regelgeving. De adjunct van de gouverneur verwees ook naar de adviezenrechtspraak waarbij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht voor bepaalde situaties instemde met het bijkomend gebruik van andere talen voor redenen van volksgezondheid en veiligheid. De Commissie beoordeelt deze uitzonderingen wel steevast geval per geval en houdt daarbij rekening met een aantal voorwaarden. Zo moet het gebruik van de andere taal “absoluut noodzakelijk in het algemeen belang” zijn.

    Rekening houdend met de veiligheids- en gezondheidscontext van de taken van de hulpverlenings­zone, leek het de adjunct van de gouverneur raadzaam om, in de mate van het mogelijke en binnen het wettelijk kader, het nodige te doen opdat de Franstalige inwoners van de faciliteitengemeenten op een efficiënte wijze hun weg vinden naar essentiële informatie over de dienstverlening in hun taal. Ze verwees o.a. naar de website van de politiezone AMOW, eveneens een gewestelijke dienst met een randgemeente in haar werkgebied. Die site is conform artikel 34, § 1 alleen in het Nederlands raadpleegbaar. Franstalige inwoners kunnen op de gemeentelijke website via een specifieke webpagina een aantal algemene gegevens raadplegen. Inwoners die een aangifte willen indienen, verlies van documenten wensen te melden of een woontoezicht aanvragen kunnen verder terecht op de centraal aangeboden applicatie Police-On-Web, die beschikbaar is in het Nederlands, Frans en Duits. Een link naar die applicatie staat ook op de site van de politiezone zelf.

    Volgens de adjunct van de gouverneur kon de hulpverleningszone Vlaams-Brabant West opteren voor:

    • een Nederlandstalige website met een beperkt aantal Franstalige berichten met informatie specifiek ten behoeve van de Franstalige inwoners van de faciliteitengemeenten, zoals contactgegevens;
    • een eentalig Nederlandse website.
      In dat geval kon worden overwogen om Franstalige inwoners - gezien het faciliteitenstelsel - op vlotte wijze verder te helpen door hen bijvoorbeeld te begeleiden naar andere sites of webapplicaties van de overheid, zoals dat het geval is op de website van politiezone AMOW.

    De strategische plaatsing van de logo’s van de federale diensten 112 of 1722 (met link) op de welkomstpagina van de website van de zone was eveneens een mogelijke oplossing.

    De zone zou ook bij de faciliteitengemeenten kunnen aftoetsen in hoeverre zij bereid waren de contactgegevens, openingsuren e.d. te vermelden op hun gemeentelijke website.

    Verder bleek uit de analyse dat van alle formulieren die op de website van de hulpverleningszone beschikbaar werden gesteld aan het publiek een Franstalige versie voorhanden moest zijn, zodat die kon worden verstrekt aan een inwoner van een randgemeente of een taalgrensgemeente die daarom vroeg. Daarvoor kon eventueel een technische oplossing via de website worden voorzien.

    Identificatiebewijzen van de gemeenschapswachten

    In april 2022 werd aan de adjunct van de gouverneur gevraagd in welke talen de identificatiekaart van de gemeenschapswachten in de gemeenten met een speciaal taalstatuut moest worden aangemaakt. Waren tweetalige kaarten alleen nodig voor de Brusselse gemeenten of ook voor de gemeenten met een speciaal taalstatuut?

    De adjunct van de gouverneur antwoordde dat het antwoord op die vraag afhankelijk was van drie factoren: de kwalificatie van de identificatiekaart volgens de systematiek van de Taalwet bestuurszaken, de omvang van het ambtsgebied van de gemeenschapswacht in kwestie en het taalgebied of taalstelsel van de gemeente(n).

    Kwalificatie van de identiteitskaart

    Op basis van de doelen van de kaart die in de memorie bij het wetsontwerp van de wet van 15 mei 20071 werden vermeld, waren twee invalshoeken mogelijk:

    • Aantonen dat de gemeenschapswacht aan alle wettelijke voorwaarden voor het uitoefenen van de functie voldeed. Vanuit die invalshoek kon de identificatiekaart beschouwd worden als een getuigschrift, vermits ze de officiële hoedanigheid van de gemeenschapswacht attesteert.
    • De burger die zich benadeeld voelt door het optreden van de gemeenschapswacht de mogelijkheid bieden om hem aan de hand van de identificatiekaart te identificeren en zodoende zijn klachtenrecht uit te oefenen.
      Via de kaart zou het voor de burger ook klaar en duidelijk zijn of de gemeenschapswacht al dan niet beschikt over bijkomende bevoegdheden.
      Hier kwam dus vooral het informatieve doel van de identificatiekaart aan bod. Zo viel de kwalificatie ‘berichten en mededelingen aan het publiek’ eveneens te overwegen.

    Volgens artikel 12, § 1 van de wet van 15 mei 2007, kunnen de gemeenschapswachten slechts optreden, indien zij de identificatiekaart op een duidelijke en leesbare wijze dragen. De wetgever hecht dus een groot belang aan het correct informeren van de burger. Hierdoor leek de kwalificatie ‘berichten en mededelingen aan het publiek’ de adjunct van de gouverneur het meest aangewezen.

    Voetnoot

    1  Wet van 15/05/2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet.


    Omvang van het werkgebied

    Volgens artikel 6, § 1 van de wet van 15 mei 2007 stelt de organiserende gemeente een dienst ‘gemeenschapswachten’ in na een beslissing daartoe in de gemeenteraad. De werking van de dienst lijkt doorgaans beperkt tot het grondgebied van die gemeente, waardoor de taalregeling van de plaatselijke diensten moet worden gevolgd.


    Taalstelsel van de dienst

    Plaatselijke diensten

    De taalregeling voor de berichten en mededelingen van de plaatselijke diensten bracht mee dat tweetalige identificatiekaarten moesten worden voorzien voor de gemeenschapswachten die worden ingezet in gemeenten uit het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad en in gemeenten met een speciaal taalstatuut. Hierbij moest men echter rekening houden met het feit dat in het eerste geval het Nederlands en het Frans op gelijke voet staan, terwijl in de gemeenten met een speciaal taalstatuut de voorrang moet worden gegeven aan de taal van het gebied op basis van artikel 4 van de Grondwet.

    Verder moest het model ook worden aangepast aan het taalstelsel van de faciliteitengemeenten in functie van het taalgebied waartoe zij behoren. Ook al informeerde men specifiek naar de situatie in de randgemeenten, de adjunct van de gouverneur gaf volledigheidshalve en om iedere verwarring tussen de verschillende taalstelsels uit te sluiten het volgende schema mee:

    In de gemeenten met een speciaal taalstatuut kan de voorrang voor de taal van het gebied worden gerealiseerd door haar vooraf te laten gaan aan de andere taal, hetzij van links naar rechts, hetzij van boven naar onder.

    Gewestelijke diensten

    Aangezien de wet ook de oprichting van meergemeentelijke diensten mogelijk maakte, kaartte de adjunct van de gouverneur ook die situatie bondig aan in haar antwoord. Ze vestigde de aandacht erop dat er andere voorschriften gelden, indien bepaalde gemeenschapswachten actief zouden zijn in meerdere gemeenten. Zo zal men bij de oprichting van een meergemeentelijke dienst ‘gemeenschapswachten’, zoals voorzien in artikel 6/1 van de wet van 15 mei 2007 de voorschriften moeten toepassen die gelden voor de gewestelijke diensten. Het gebruik van de talen kan dan wijzigen naargelang (1) het taalstatuut van de gemeenten die deel uitmaken van het ambtsgebied van die meergemeentelijke dienst en (2) het taalstatuut van de gemeente waar die dienst gevestigd is.


    Tweetalige modellen met voorrang aan de taal van het taalgebied

    In haar antwoord had de adjunct van de gouverneur verduidelijkt dat de voorrang voor de taal van het gebied, een vereiste voor de identificatiekaarten van de faciliteitengemeenten, kon worden gerealiseerd door die taal vooraf te laten gaan aan de andere taal, hetzij van links naar rechts, hetzij van boven naar onder. Dat stelde volgens de betrokken dienst echter een probleem, omdat in het MB van 14 september 2020 tot bepaling van het model van identificatiekaart van de gemeenschapswachten en de gemeenschapswacht-vaststellers slechts een tweetalige kaart met de volgorde FR-NL werd vastgelegd.

    Dat model was volgens de adjunct van de gouverneur wel bruikbaar voor de taalgrensgemeenten gelegen in het Franstalig taalgebied, maar stelde probleem in de randgemeenten en de taalgrensgemeenten gelegen in het Nederlandstalig taalgebied. De adjunct van de gouverneur waarschuwde ervoor dat dit reacties en klachten van diensten en burgers kon uitlokken. Ze verduidelijkte verder dat het principe dat er steeds voorrang moet worden gegeven aan de taal van het gebied voortvloeit uit artikel 4 van de Grondwet, en dat het Grondwettelijk Hof in een aantal arresten al uitdrukkelijk heeft gesteld dat dit artikel de grondwettelijke waarborg van de voorrang van de taal van het eentalige gebied vormt. Ook in de rechtspraak van de Raad van State wordt op dit principe gewezen.

    Ze benadrukte dat de Taalwet bestuurszaken van openbare orde is en dat de overheidsdiensten die moeten toepassen. Specifieke regels zijn mogelijk, maar moeten via een wet of een decreet worden ingesteld. Tevens verwees ze naar de nietigheidssanctie die in de Taalwet bestuurszaken wordt voorzien voor alle handelingen die er naar vorm of naar inhoud strijdig mee zijn. Rekening houdend met artikel 12, § 1 van de wet van 15 mei 2007, dat duidelijk stipuleert dat de gemeenschapswachten slechts kunnen optreden, als zij de identificatiekaart op een duidelijke en zichtbare wijze dragen, leek het haar aangewezen om hier behoedzaam op te treden. Het viel immers niet uit te sluiten dat de wettigheid van de vaststelling van een inbreuk door de gemeenschapswachten of de heffing van de retributies betwist zouden worden, omdat de taalwetgeving niet werd nageleefd.

    Verder wees ze erop dat een identificatiekaart volgens het model F-N zoals voorzien in het KB in geen geval gebruikt kon worden voor de gemeenschapswachten die door de gemeentelijke overheid van een randgemeente worden aangesteld. Dit zou niet alleen reactie uitlokken van burgers uit die gemeenten, maar wellicht ook van de gemeenten zelf of van de Vlaamse overheid.

    Het leek de adjunct van de gouverneur aanvaardbaar om tijdelijk het Nederlandstalig model te bezorgen in afwachting van een aanpassing van de modellen zoals vastgelegd in het MB, hoewel ook bij die aanpak klachten niet kunnen worden uitgesloten. De verantwoordelijke dienst ging intern overleggen welke aanpak hier het meest aangewezen was.