Over de taal die de gemeentelijke mandatarissen van de randgemeenten moeten gebruiken in de vergaderingen van de gemeenteraad blijven de meningen verdeeld. Feit is dat de besluitvorming in het Nederlands moet verlopen om rechtsgeldig te zijn.
In februari 2022 vroeg het bestuur van een faciliteitengemeente aan de adjunct van de gouverneur in hoeverre er bij de livestreaming van de vergaderingen van de gemeenteraad via YouTube rekening moest worden gehouden met het recht op faciliteiten van de Franstalige inwoners. Tijdens de covidcrisis werden de vergaderingen van de gemeenteraad immers digitaal georganiseerd. Om de openbaarheid van de gemeenteraad te verzekeren, werden de vergaderingen ook uitgezonden via livestream. Het gemeentebestuur was de praktijk blijven toepassen en wilde thans weten of bij de livestreaming van de gemeenteraad een vertaling ten behoeve van de inwoners moest worden voorzien.
Artikel 162 van de Grondwet vereist dat het openbaar karakter van de vergaderingen van de gemeenteraden wettelijk wordt gewaarborgd. In Vlaanderen werd dit principe decretaal vastgelegd in artikel 28, §1 van het Decreet Lokaal Bestuur. Er werd ook een regeling voor digitaal vergaderen uitgewerkt. Het openbaar karakter van de gemeenteraad wordt dan verzekerd door de burger de mogelijkheid te bieden om de vergadering op afstand en in realtime te volgen via een audiovisuele liveverbinding.
Daarnaast geldt het principe dat voor een rechtsgeldige besluitvorming het Nederlands moet worden gebruikt.
Dat principe werd tijdens de besprekingen van de pacificatiewet door de toenmalige eerste minister in de Kamer bevestigd.1 De Vlaamse overheid heeft al meermaals duidelijk aangegeven dat zij in het kader van het algemeen administratief toezicht zal ingrijpen, indien daarvan wordt afgeweken. Ze heeft ook in haar omzendbrieven verduidelijkt dat vertalingen naar het Frans van de debatten in de gemeenteraad niet toegestaan zijn. Faciliteiten worden immers toegekend aan particulieren, niet aan bestuurders. Die laatsten worden verondersteld de kennis van de taal van het gebied te hebben die nodig is om het mandaat uit te oefenen.
De vraag of er bij livestreaming een vertaling naar het Frans moest worden voorzien, werd echter gesteld vanuit de invalshoek van de particulieren die de vergadering van de gemeenteraad wensten te volgen. Volgens de adjunct van de gouverneur brengt de organisatiewijze van de gemeenteraadsvergaderingen (fysiek of digitaal) geen wijzigingen mee op het vlak van het gebruik van de talen. Bij fysieke vergaderingen wordt er normaal gezien niet voorzien in een infrastructuur die het aanwezige publiek de mogelijkheid biedt om de debatten in het Frans te volgen.
Het Grondwettelijk Hof beaamde in zijn arrest 26/98 dat het voor Franstalige kiezers of inwoners van de randgemeenten moeilijker is om de besprekingen in de gemeenteraad te volgen door het verplicht gebruik van het Nederlands voor de besluitvorming, maar het was van mening dat dit geen enkele kiezer belet om een democratisch toezicht uit te oefenen op de verkozenen. Volgens de Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft een Franstalige inwoner van een randgemeente die de gemeenteraad als toeschouwer bijwoont evenmin het recht te eisen dat de gemeenteraadsleden tijdens de zitting het Frans gebruiken, omdat hij hun Nederlandstalige tussenkomsten niet verstaat.
Het louter gegeven dat het publiek zich niet fysiek naar de vergaderzaal moet begeven om de debatten bij te wonen, maar ze via livestreaming kan volgen, verandert niets wezenlijks aan de taalvoorschriften die van toepassing zijn op de vergaderingen van de gemeenteraad. De gangbare aanpak voor vergaderingen met fysieke aanwezigheid van raadsleden en publiek in de raadszaal kan dan ook worden gevolgd bij digitale vergaderingen.
De aard van de bestuurshandeling, en dus ook de taalvoorschriften, wijzigen echter wanneer de video- of audio-opname achteraf toegankelijk blijft voor de burgers via een soort van streaming on demand waarbij inwoners het bestand kunnen bekijken wanneer het hen uitkomt of zo vaak als ze willen. Berichten en mededelingen aan het publiek op de gemeentelijke website moeten immers op basis van artikel 24 van de Taalwet bestuurszaken in het Nederlands en in het Frans raadpleegbaar zijn voor het publiek.
De gemeenten zijn decretaal verplicht om een lijst met besluiten, de agenda en de notulen van de gemeenteraad op hun website te publiceren. Er is geen verplichting om een audio(visueel) bestand te maken van de vergaderingen van de gemeenteraad. De gemeenteraad kan wel beslissen om het zittingsverslag, dat traditioneel een schriftelijk verslag is, te vervangen door een audio(visuele) opname. Het zittingsverslag is wel geen publicatieplichtig stuk. De beslissing hoe de informatie in het Frans aan de particulier wordt aangeboden, valt uiteraard onder de gemeentelijke autonomie. De gemeente moet echter wel rekening houden met de gevolgen die de gekozen aanpak meebrengt op het vlak van de taalwetgeving.
Voetnoot
1 Kamer, 1988, Verslag van de commissie voor Binnenlandse Zaken, inleidende uiteenzetting van de eerste minister, stuk 529/8, 14.
In november 2022 vroeg een randgemeente of inwoners verplicht zijn om het Nederlands te gebruiken, wanneer zij in de gemeenteraad het woord nemen in het kader van burgerparticipatie.
Op basis van artikel 23 van de Taalwet bestuurszaken gebruiken de plaatselijke diensten van de randgemeenten enkel het Nederlands in hun binnendiensten. Dat principe geldt voor alle gemeentelijke organen. Volgens de Raad van State omvat het begrip ‘binnendienst van een plaatselijke dienst’ de organen van die besturen, namelijk de gemeenteraden en de schepencolleges, wanneer zij op administratief vlak optreden. De Raad verduidelijkte ook al in een aantal arresten dat de agenda, de inleiding van de agendapunten en de voorgelegde stukken in het Nederlands moeten zijn en dat het Nederlands ook de taal van de beraadslaging is.
De Vlaamse overheid staat erop dat dit voorschrift stipt wordt nageleefd.
Daarnaast moeten de plaatselijke diensten op basis van artikel 25 van de Taalwet bestuurszaken in de (mondelinge en schriftelijke) contacten met de burger antwoorden in de taal (Nederlands of Frans) die hij gebruikte. Faciliteiten kunnen enkel worden ingeroepen door de bestuurden, niet door de bestuurders. Ze worden eveneens alleen toegekend aan de inwoners van een gemeente met een speciaal taalstatuut.
De randgemeente in kwestie voorzag in haar participatiereglement drie acties waarbij betrekkingen tussen particulieren en de gemeentelijke organen in de zin van artikel 25 van de Taalwet bestuurszaken kunnen ontstaan, nl.
Aangezien de inwoners (in hun hoedanigheid van particulier) geen effectief lid zijn van de gemeenteraad, is het voorschrift van artikel 23 van de wet op hen niet van toepassing. Een particulier, die wettelijk gezien recht heeft op faciliteiten, kan dus, indien hij dat wenst, in het Frans zijn vraag of voorstel verduidelijken of in het Frans gehoord worden over zijn verzoekschrift.
De inwoners hebben ook recht op een antwoord in de taal die zij gebruikten. Artikel 25 kent niet alleen aan de inwoners het recht toe om de taal van hun keuze te gebruiken (Nederlands of Frans), maar legt ook aan de diensten de verplichting op om, indien gevraagd door een inwoner, het Frans te gebruiken.
De gemeenteraad moet zowel artikel 25 als artikel 23 toepassen. Er moet dus een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de activiteiten die vallen onder de ‘binnendienst’, d.w.z. alle werkzaamheden zonder rechtstreeks contact met de burger, en anderzijds situaties waarbij ‘betrekkingen met particulieren’ ontstaan.
Bijgevolg mag het Frans worden gebruikt wanneer de inwoner wordt gehoord. De beraadslaging en besluitvorming moeten in het Nederlands verlopen.
De adjunct van de gouverneur benadrukte eveneens dat de aanvang en het einde van de hoorzitting duidelijk moeten worden aangegeven. Het moet voor alle deelnemers aan het debat immers helder zijn dat alleen tijdens de hoorzitting kan worden afgeweken van het principieel gebruik van het Nederlands voor de beraadslagingen van de gemeenteraad. Het is ook aangeraden om goed het einde aan te geven van de interpellatiezitting, die voor de start van de openbare zitting van de gemeenteraad doorgaat.
Dat inwoners het Frans mogen gebruiken in hun betrekkingen met de plaatselijke diensten betekent zeker niet dat van alle gemeenteraadsleden kan worden verwacht dat zij die taal beheersen. Opdat alle gemeenteraadsleden met kennis van zaken kunnen deelnemen aan de beraadslaging over het verzoekschrift, de vraag of het voorstel, zullen de gemeentelijke diensten eerst en vooral alle stukken van het dossier die door de inwoner in het Frans werden ingediend, naar het Nederlands moeten vertalen. Verder zal de gemeente er ook voor moeten zorgen dat Franstalige tussenkomsten tijdens de hoorzitting worden vertaald, zodat alle gemeenteraadsleden beschikken over alle informatie en nadien met kennis van zaken over het voorstel of verzoekschrift kunnen oordelen. Tijdens de hoorzitting zal een deelnemer van de gemeentelijke overheid dus een bepaalde kennis van het Frans moeten hebben om die inwoner in het Frans te woord te kunnen staan en het gesprek op taalkundig vlak in goede banen te leiden.
De notulering gebeurt uiteraard in het Nederlands. Het is evenwel niet verboden om letterlijke tussenkomsten van de indiener van het verzoekschrift en de vraagstelling in het Frans op te nemen. Er moet echter duidelijk worden aangegeven dat de Franse tekst een letterlijk citaat is. Die citaten moeten ook naar het Nederlands vertaald worden.