Onderwijstaal

In welke taal onderwijs moet worden gegeven, is hoofdzakelijk vastgelegd in de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs.

Terug naar het overzicht

Principe

Het algemeen principe houdt in dat onderwijs verstrekt wordt in de taal van het gebied. Dit betekent dat scholen in het Nederlandse taalgebied het Nederlands gebruiken, scholen in het Franse taalgebied het Frans en scholen in het Duitse taalgebied het Duits.

Scholen in het Brussels Gewest kunnen kiezen tussen het Nederlands of het Frans. Op basis van die keuze vallen zij voor de onderwijsaangelegenheden onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap, respectievelijk de Franse Gemeenschap.

In gemeenten met een speciaal taalstatuut kan er daarnaast ook gekozen worden om het onderwijs te verstrekken in de andere landstaal. Zo kunnen er Franstalige scholen worden opgericht in de randgemeenten en in de taalgrensgemeenten van het Nederlandse taalgebied. In de taalgrensgemeenten van het Franse taalgebied kunnen er Nederlandstalige scholen worden opgericht. In het Duitstalige taalgebied kunnen de basisscholen een afdeling hebben met het Frans of het Nederlands als onderwijstaal.

Welke scholen ?

De Grondwet laat toe om het taalgebruik in het onderwijs te regelen. De drie Gemeenschappen en de federale overheid zijn bevoegd om te bepalen in welke taal onderwijs mag worden verstrekt.

De bevoegdheid om het taalgebruik in het onderwijs te regelen, wordt in artikel 129 van de Grondwet wel beperkt. Daardoor kan de overheid de taal waarin het onderwijs wordt verstrekt, vastleggen voor onderwijsinstellingen die:

  • door de overheid zijn opgericht, d.w.z. het officieel onderwijs
    Het (Nederlandstalig) officieel onderwijs omvat:
    • de scholen van het gemeenschapsonderwijs (GO!) die zijn opgericht en georganiseerd in opdracht van de Vlaamse overheid,
    • de scholen die zijn opgericht door lokale besturen: provinciale, stedelijke en gemeentelijke scholen.
    • de scholen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
  • door de overheid worden gesubsidieerd
    Dit kunnen zowel scholen van het officieel onderwijs zijn, als ‘vrije’ scholen die via privé-initiatief werden opgericht.

  • door de overheid zijn erkend
    Via een erkenningssysteem garandeert de overheid de kwaliteit van het verstrekte onderwijs. In het Nederlandstalig onderwijs is een erkenning een voorwaarde om officiële studiebewijzen te kunnen uitreiken en subsidies te verkrijgen. Wanneer men les volgt in een niet-erkende school, valt men onder het thuisonderwijs. De meeste scholen in Vlaanderen zijn erkend.

De bevoegdheid om het taalgebruik in het onderwijs te regelen houdt in dat de bevoegde overheden de taal waarin onderwijs wordt verstrekt kunnen vastleggen, net zoals het taalgebruik voor de organisatie en de administratie van het onderwijs en de uitreiking van diploma’s.  

De bevoegdheid om vast te leggen welke vreemde talen aan de leerlingen en studenten moeten worden aangeleerd, valt onder de onderwijsbevoegdheid. Die komt toe aan de gemeenschappen.  

Bevoegdheidsverdeling en rechtsnormen

Op basis van de artikelen 129 en 130 van de Grondwet wordt de bevoegdheid om het taalgebruik in de onderwijsinstellingen die door de overheid zijn opgericht, erkend en gesubsidieerd toevertrouwd aan de Vlaamse, Franse en Duitse Gemeenschap en aan de federale overheid.

Op basis van het artikel 129, §1, 2° zijn de Vlaamse en Franse Gemeenschap bevoegd voor het taalgebruik in de onderwijsinstellingen die gelegen zijn in een taalhomogene gemeente van hun taalgebied.
De federale overheid heeft diezelfde bevoegdheid op basis van artikel 129, § 2 voor de scholen die gelegen zijn in een Brusselse gemeente of een faciliteitengemeente.
De Duitstalige Gemeenschap ten slotte, is, op basis van artikel 130, §1, eerste lid, 5° van de Grondwet, bevoegd voor de onderwijsinstellingen in het Duitstalige gebied.

In het onderstaande schema worden de verschillende wetgevende normen opgesomd volgens hun toepassingsgebied. Dit schema is beperkt tot de situatie van het basisonderwijs. Normen die de situatie regelen voor o.a. volwassenenonderwijs, de hogescholen en universiteiten worden hier niet vermeld. Het schema bevat evenmin de regelingen waardoor een aantal onderwijsvakken of –uren in een andere taal mag worden verstrekt (CLIC-onderwijs, immersieonderwijs).

Wanneer de onderwijsinstelling gelegen is in

Dan gelden de taalregels van

Bevoegde overheid

een taalhomogene gemeente van het Nederlandse taalgebied

de Onderwijstaalwet van 30 juli 1963, artikel 4

Vlaamse Gemeenschap
op basis van artikel 129, §1 Grondwet

een taalhomogene gemeente van het Franse taalgebied

de Onderwijstaalwet van 30 juli 1963, artikel 4

Franse Gemeenschap op basis van artikel 129, §1 Grondwet

een gemeente uit het Duitstalige taalgebied

het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs, artikelen 3, §1 en 4

Duitstalige Gemeenschap
op basis van artikel 130, § 1 Grondwet

een Brusselse gemeente

de Onderwijstaalwet van 30 juli 1963, artikel 5.

federale overheid op basis van artikel 129, §2 Grondwet

een taalgrensgemeente

de Onderwijstaalwet van 30 juli 1963, artikel 6.

federale overheid
op basis van artikel 129, §2 Grondwet

een randgemeente

de Onderwijstaalwet van 30 juli 1963, artikel 1, tweede lid
de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, artikel 7

federale overheid op basis van artikel 129, §2 Grondwet