In oktober 2017 vroeg het bestuur van een randgemeente aan de adjunct van de gouverneur advies om het klantbegeleidingssysteem te optimaliseren, rekening houdend met de voorschriften van de Taalwet bestuurszaken. Het bestuur had immers vastgesteld dat een groot aantal inwoners het Nederlands noch het Frans voldoende beheersten,39 waardoor ze het ticketsysteem van de gemeentelijke diensten niet (goed) konden gebruiken. Hierdoor werd het informatieloket steevast aangesproken.
Voetnoot
39 Van de expats in de faciliteitengemeenten spreekt 51,1 % meestal het Frans in het gemeentehuis, 26,6 % meestal het Engels en niemand Nederlands ; in de andere gemeenten in de Vlaamse Rand spreekt 21 % meestal Frans, 22,6 % Nederlands en 20 % Engels, Ceuleers Evy, Meertaligheid onder de loep, p 64.
Wachttickets en inlichtingen die verschijnen op het scherm van de ticketzuil kunnen worden gekwalificeerd als ‘berichten en mededelingen’ zodat artikel 24 van de Taalwet bestuurszaken moet worden toegepast. De berichten op het beeldscherm moeten dan ook beschikbaar zijn in het Nederlands en het Frans, met voorrang voor het Nederlands.40 De aanpak van de gemeente was dan ook conform de Taalwet bestuurszaken.
Om de doeltreffendheid van het klantenbegeleidingssysteem te verhogen, overwoog de gemeente om de berichten op de beeldschermen ook in het Engels en eventueel het Duits aan te bieden. Er werd gevraagd of dit kon op basis van het taalhoffelijkheidsprincipe.
Artikel 12 van de Taalwet bestuurszaken mag dan inderdaad een ‘taalhoffelijkheidsclausule' bevatten, toch kon die volgens de adjunct van de gouverneur in dit geval niet worden toegepast om de volgende redenen:
Hoewel de gemeente in haar vraag enkel naar het taalhoffelijkheidsprincipe verwees, vond de adjunct van de gouverneur het aangewezen om na te gaan of de wet en de adviezenrechtspraak van de VCT geen andere inzichten bevatten die het vooropgestelde eventuele gebruik van het Engels of het Duits zouden kunnen onderbouwen.
Zo zijn meertalige berichten wel mogelijk op basis van artikel 11, § 3. Dat voorschrift betreft de zogenoemde toeristische berichten. Essentieel hierbij is de erkenning van de gemeente als toeristisch centrum. De Commissie kijkt ook zeer strikt toe of de berichten in kwestie wel degelijk bestemd zijn voor een toeristisch publiek. Artikel 11, § 3 biedt evenmin een wettelijke basis voor de meertaligheid van de berichten op de beeldschermen van het klantenbegeleidingssysteem.
Voetnoot
40 Artikel 24 Taalwet bestuurszaken samengelezen met artikel 4 van de Grondwet. Zie GWH 10 maart 1998, arrest 26/98; zie ook de omzendbrieven van de Vlaamse overheid inzake taalgebruik.
De Commissie heeft in het verleden in bepaalde situaties aanvaard dat berichten en mededelingen bestemd voor het buitenland of een internationaal publiek in eigen land in andere talen gesteld worden dan de in België gebruikte talen. Ze houdt echter in haar beoordeling steeds rekening met de specifieke context waarin die talen worden gebruikt. Zo aanvaardt ze de viertalige (N, F, D en E) afkondigingen in de grootste Belgische treinstations voor internationale treinen en voor treinen naar de nationale luchthaven, en de Engelstalige afkondigingen van de bestemmingen in de metro in Brussel. De Commissie gaat in geval van een klacht nauwgezet na of er wel degelijk sprake kan zijn van een internationaal publiek om het gebruik van bijkomende talen te ondersteunen. Het leek de adjunct van de gouverneur weinig waarschijnlijk dat de Commissie het voorstel van de gemeente zo zou zien, aangezien het doelpubliek van het klantenbegeleidingssysteem overduidelijk de eigen inwoners van de gemeente zijn.
De Commissie erkent dat het gebruik van vreemde talen, naast de bestuurstaal, wenselijk kan zijn en in sommige gevallen zelfs noodzakelijk. Zij verbindt hieraan echter een viertal voorwaarden:
In die zin kon uit de adviezenrechtspraak van de Commissie worden afgeleid dat een anderstalige dienstverlening via de infobalie wel kan worden verantwoord ten aanzien van een specifieke doelgroep van bijvoorbeeld nieuwe inwoners. De Nederlandse afdeling van de Commissie hecht wel een groot belang aan het tijdelijk karakter van deze begeleiding, waarbij de duur van het verblijf een bepalend element kan zijn bij de beoordeling van de wenselijkheid of noodzakelijkheid van het gebruik van de andere nuttige taal.41
Voetnoot
41 VCT N afdeling, 22 mei 2015, advies 47.049; 15 april 2016, advies 48.068.
De adjunct van de gouverneur was van mening dat het bijkomend gebruik van het Engels of het Duits voor de algemene boodschappen die verschijnen op de beeldschermen van het klantenbegeleidingssysteem de toetsing aan de hierboven opgesomde voorwaarden hoogstwaarschijnlijk niet zou doorstaan. Het leek haar dan ook niet mogelijk om het bijkomend gebruik van het Engels als contacttaal voor de berichten van het begeleidingssysteem als conform met de Taalwet bestuurszaken te bestempelen, ook al zou dit de doeltreffendheid van het systeem en de dienstverlening verhogen.