De kennis van het Nederlands kan worden aangetoond via:
Voor een functie van niveau A wordt er kennis van het Nederlands op niveau C1 ERK gevraagd.
Voor een functie van niveau B wordt er een taalkennis op niveau C1 ERK vereist voor lezen en luisteren en B2 voor spreken en schrijven.
Voor een functie van niveau C is een taalkennis van niveau B2 ERK vereist. Voor technische en verzorgende functies in dit niveau volstaat een taalkennis van niveau B1 ERK.
Voor een functie van niveau D en E (geen diplomavereisten) is een taalkennis op niveau A2 ERK vereist. Voor administratieve en verzorgende functies van dit niveau moet niveau B1 ERK worden aangetoond.
Taalwet bestuurszaken, artikel 53 zoals gewijzigd door het decreet van de Vlaamse overheid van 18 november 2011 tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
Besluit van 3 mei 2013 van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 18 november 2011 tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
De kennis van het Frans kan worden aangetoond met:
Taalwet bestuurszaken , artikel 53 zoals gewijzigd door het decreet van 7 november 2013 van de Franse Gemeenschap betreffende het bewijs van taalkennis vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
Decreet van 7 november 2013 van de Franse Gemeenschap betreffende het bewijs van taalkennis vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
De federale overheid heeft beslist om naast Selor een mechanisme in te voeren waardoor taalcertificaten die uitgereikt zijn in de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte en de Zwitserse Bondsstaat in aanmerking kunnen worden genomen. Aanvragen voor erkenning van een certificaat dat werd behaald in het buitenland moeten worden gestuurd naar het secretariaat van de Commissie voor erkenning buitenlandse taalcertificaten (Wetstraat 51 te 1040 Brussel of via cebt-crce@p-o.belgium.be).
Alle personeelsleden van een gemeentelijke dienst van een randgemeente moeten de bestuurstaal, het Nederlands, kennen. Dit geldt zowel voor de statutaire als contractuele aanstelling.
"In de plaatselijke besturen van de randgemeenten kan niemand tot een ambt of betrekking benoemd of bevorderd worden indien hij de Nederlandse taal niet kent. De toelatings- en bevorderingsexamens geschieden in dezelfde taal.”
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 27, eerste lid
De kennis van het Nederlands wordt doorgaans aangetoond aan de hand van de diploma’s die vereist zijn voor de functie. Als dit niet mogelijk is, moet een taalexamen bij Selor worden afgelegd. De wijze waarop Selor die taalexamens organiseert, wordt vastgelegd in het KB van 5 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de Taalwet bestuurszaken. Concreet moeten kandidaten slagen voor een taalexamen ‘artikel 7 KB 21 maart 2001’. Momenteel voorziet de wet geen alternatieve mogelijkheid zoals dit het geval is voor de lokale besturen in het Duitse taalgebied.
Volgens de Raad van State en het Grondwettelijk Hof, geldt die taalvereiste ook voor het personeel van de Franstalige gemeentelijke basisscholen.
Voor meer informatie: rubriek taalkennis / Onderwijs
In vier randgemeenten, nl. Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel moeten kandidaten voor bepaalde functies bijkomend hun kennis van het Frans aantonen. Dit geldt voor de zogenoemde ‘loketfuncties’. Die kennis kan worden bewezen via een taalattest ‘artikel 9 § 2’ elementaire kennis van het KB van 8 maart 2001.
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 29, eerste lid
In de overige twee randgemeenten, Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem, moeten de diensten een dienstverlening in het Frans kunnen verzekeren zonder dat er een uitdrukkelijke taalkennisvereiste wordt opgelegd aan de personeelsleden. Dit betekent niet dat alle personeelsleden die contact hebben met het publiek tweetalig moeten zijn. De Taalwet bestuurszaken legt ook geen bepaald niveau van taalkennis op. Algemeen wordt aanvaard dat in deze gemeenten alleen een elementaire kennis van het Frans kan worden geëist. Die kennis kan worden aangetoond via een Selor-attest ‘artikel 9, § 2 elementaire kennis’ van het KB van 8 maart 2001.
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 31
Om te werken in een Brussels lokaal bestuur moeten kandidaten hun kennis van het Nederlands of het Frans aantonen. Dit gebeurt in principe via het aanstellingsdiploma.
Als dat niet mogelijk is, dan moeten kandidaten hun kennis van een van beide talen bewijzen door een taalexamen ‘artikel 7 KB van 8 maart 2001’ georganiseerd door Selor.
Voor bepaalde functies moeten kandidaten ook aantonen dat zij over een elementaire of voldoende kennis van de andere landstaal beschikken. Dit kan aangetoond worden aan de hand van een taalcertificaat verstrekt door Selor. De wijze waarop Selor die taalexamens organiseert, is vastgelegd in het KB van 5 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de Taalwet bestuurszaken.
Kandidaten kunnen hun kennis van de tweede landstaal bewijzen door een examen ‘artikel 9, § 1’ en ‘artikel 8’ af te leggen. De wijze waarop die taalexamens georganiseerd werden, werd evenwel betwist voor de Raad van State.
Met zijn arrest 190.241 van 5 februari 2009 vernietigde de Raad van State in het KB van 8 maart 2001 een passage uit artikel 8 en artikel 9 § 1 in zijn geheel. Er werd immers in het KB een onderscheid gemaakt naargelang het administratief niveau van de kandidaten, en dat was volgens de Raad niet conform artikel 21, § 2 van de Taalwet bestuurszaken. Dat artikel maakt immers geen onderscheid volgens het niveau van betrekking of de functie of de aard ervan, wat wel het geval is in andere bepalingen van de Taalwet bestuurszaken. Een dergelijk onderscheid kan dan ook niet worden ingevoerd door het KB dat de examenprogramma’s van de taalexamens praktisch organiseert. Artikel 8 is dus nietig wat betreft de passages die voor de schriftelijke proef een onderscheid invoeren tussen de niveaus 1, 2+ of 2 en de niveaus 3 en 4.
Artikel 21, § 5 van de Taalwet bestuurszaken biedt daarentegen wel de mogelijkheid om in een test te voorzien die aangepast is aan de aard van de te begeven functie. Artikel 9, § 1 van het KB van 8 maart 2001 maakt echter een onderscheid naargelang het niveau van de betrekking of de functie (enerzijds de niveaus 1, 2+ en 2, en anderzijds, de niveaus 3 en 4). Daarom wordt artikel 9 § 1 volledig vernietigd.
De uitvoerende macht wijzigde daarop het KB van 8 maart 2001 door het KB van 12 juli 2009. Tegen die wijziging werd opnieuw een beroep ingediend bij de Raad van State.
In arrest 217.481 van 24 januari 2012 komt de Raad eveneens tot de conclusie dat het KB in zijn nieuwe vorm die principes miskent. Concreet stelt de Raad dat het feit dat een hiërarchische overste nu en dan een van zijn ondergeschikten moet vervangen, en zo in contact treedt met het publiek, niet rechtvaardigt dat van hem of haar een hoger taalkennisniveau van de tweede landstaal wordt geëist. Hierdoor worden de taaltesten artikel 9, §1 elementaire kennis en artikel 9, §1 voldoende kennis niet meer georganiseerd door Selor. De elementaire kennis van de tweede landstaal kan wel nog worden bewezen via een taalexamen ‘artikel10’ (elementaire kennis – mondeling) van het KB van 8 maart 2001.
Wie wil werken bij de federale overheid moet alvast een van de drie landstalen kennen. Welke taal is afhankelijk van het taalgebied waar men zal werken. In principe volstaat de taal van het aanwervingsdiploma om de vereiste taalkennis te staven. Indien het diploma in een andere taal behaald werd, kan men de kennis van de taal die nodig is voor de job aantonen met een taalcertificaat uitgereikt door Selor op basis van artikel 7 van het KB van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de Taalwet bestuurszaken.
Bepaalde ambtenaren moeten ook de kennis van een tweede landstaal aantonen. Ze kunnen dit doen aan de hand van een Selor-taalcertificaat.
Bij Selor wordt de taalkennis getest op 3 niveaus van het ERK, nl. B1, B2 en C1. Selor is wel wettelijk verplicht om een cijferresultaat toe te kennen. In de praktijk wordt er een rond getal toegekend. Voor sommige testen moet men minimaal 60 % behalen. Op de attesten wordt de referentie van het relevante wetsartikel uit het KB van 8 maart 2001 vermeld (dit is het wetsartikel waarop de bewezen taalkennis berust). Voor meer informatie over de door SELOR georganiseerde taaltesten verwijzen wij u door naar http://www.selor.be/nl/procedures/taaltesten/
Wie wil werken bij de Vlaamse overheid moet zijn kennis van het Nederlands bewijzen. Dit kan aan de hand van een Nederlandstalig diploma op (minstens) het niveau van de functie of via een taalattest ‘artikel 7’ van het KB van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de Taalwet bestuurszaken uitgereikt door Selor.
Om de gelijkvormigheid tussen de taalbeheersingsniveaus en de verschillende attesten die dit aantonen te garanderen, passen de overheden steeds meer de internationale standaard voor taalonderwijs, taalopleidingen en taaltesten toe, nl. het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (ERK). Dit kader laat toe om duidelijk aan te geven op welk niveau de taal beheerst wordt. Het wil een toegankelijk overzicht bieden dat bruikbaar is om in heel Europa snel duidelijkheid te bieden over het beheersingsniveau. Het ERK is een initiatief van de Raad van Europa en het wordt tegenwoordig in heel Europa gebruikt. Nederland en Vlaanderen knoopten er inmiddels de eindtermen voor vreemde talen aan vast. Ook de Selor-taaltesten volgen de principes van het ERK (zie hoe-berekent-selor-de-scores-voor-mondelinge-taaltesten).
Het ERK onderscheidt 5 vaardigheden (lezen, luisteren, schrijven, spreken, gesprekken voeren) en 6 niveaus van taalbeheersing (van laag naar hoog: A1, A2, B1, B2, C1 en C2). Het laagste niveau komt overeen met dat van een beginner en het hoogste met dat van wie de taal (bijna) als de eigen moedertaal beheerst.
Voor meer informatie : http://www.erk.nl of de site van Taalunieversum